woensdag, november 28, 2012

Marketing violen



Peter van der Plas en Mirjan den Drijver:
‘Door dit viooltje zullen we Marlies niet vergeten’

Perkgoedteler Peter van der Plas is creatief met violen. Van de vele concepten die hij bedenkt, blijven er altijd ideeën op de plank liggen voor later. Soms vallen alle puzzelstukjes ineens op hun plaats. Zoals bij ‘Penny Marlies’. Een bijzondere viool, met een bijzonder verhaal.

“Kom eens even kijken naar de hangviolen”, wenkt Peter van der Plas. En weg is hij, de kas in. Daar hangt een zoete violengeur boven de bloeiende potten. Het is een nieuw concept met de naam ‘Cool Wave’, een selectie van kleuren in een hangpot die nu, in het najaar, al volop sierwaarde heeft. Verder loopt hij alweer, richting proeftuin.
“Het was hoog tijd om grote schoonmaak te houden”, vertelt hij. Tussen vers aangeplante perken vaste planten staan grote potten violen, die zich moeten bewijzen op hun gebruikswaarde. Tot voor kort stond daar ook een grote, helderblauwe ‘opoefiets’ in het herdenkingshoekje van Marlies. Tijdelijk is dit plekje weggehaald, maar daar komt binnenkort verandering in.

dinsdag, november 27, 2012

Honger

Nooit genoeg

Op een mooie zomeravond in Italië:

'Mam, mam, ik heb honger'

'Tuterdetuut, daar ben ik al, 't is me wat'

'Rustig aan, jongens, één voor één'

'Mam, nog meer honger...'

(foto: Henk Bouwman)

zaterdag, november 24, 2012

Cor Henkdriks Rabobank


Dit interview vond plaats voordat bekend werd dat een aantal paprikabedrijven alsnog is gestopt, waaronder de familie Van Dijk uit Harmelen. Paprikatelers die momenteel weer planten voor het nieuwe teeltseizoen hebben geen enkele garantie dat de prijsvorming komend jaar zal verbeteren ten opzichte van de laatste vier jaar. Er zijn geen structurele maatregelen genomen die een betere prijsvorming in de hand werken.

Sectormanager Tuinbouw Cor Hendriks:
‘Nederlandse tuinbouw is te duur om op kostprijs te concurreren’

“Door herstel van de prijsvorming moet de primaire productie weer een rendabele activiteit worden”, zo stelt Cor Hendriks van Rabobank Nederland. Vier opeenvolgende moeilijke jaren voor de tuinbouw eisen hun tol. Ondanks dat de marges miniem zijn weten sommige ondernemers toch winst te behalen, maar voor een aantal bedrijven is het einde oefening. Een moeilijke afweging over stoppen of doorgaan.

Het is nog even afwachten wat de staart van dit seizoen brengt, maar 2012 zou voor paprika het vierde verliesgevende jaar kunnen zijn. Sommige vruchtgroentetelers zijn in één jaar 10 tot 12 euro per m2 tekort gekomen. De paprikaprijs daarentegen laat dit jaar onvoldoende herstel zien en in deze hoek vallen klappen.
In de sierteelt is de prijsvorming voor enkele gewassen dit jaar hersteld. Chrysant heeft een aantal moeilijke jaren gehad, maar 2012 blijkt veel goed te maken. Rozentelers hebben het moeilijk. Sectormanager Tuinbouw Cor Hendriks schetst de situatie van de glastuinbouw en bespreekt de rol van de bank in dit geheel.

Kluitsla



Zoektocht naar een goed concept voor kluitsla
Zoeken naar een voordeel voor zowel teler als retailer

Het mobiele teeltsysteem van Boer en Den Hoedt leent zich prima voor de teelt van een bijzondere loot binnen het sla-assortiment; sla met een kluit. Samen met Fresh Retail heeft het bedrijf een bijzonder concept neergezet voor de retail. Ruim een jaar is nu ervaring opgedaan, onder andere bij de Makro.

Een blik in de kassen van Boer en den Hoedt toont een keur aan slasoorten, van gewone kropsla, Lollo Rosso en zusje Lollo Bionda, Frisee en Eikenbladsla tot Salanova en Tricolor.
Het imposante mobiele teeltsysteem op goten, het diffuse kasdek, de belichting met SON-T en LED lampen maken direct duidelijk dat deze ondernemers inzetten op een product met meerwaarde. Door de teelt los van de ondergrond is het product altijd schoon en minder gevoelig voor ziekten en plagen.
De sla van deze tuin gaat naar vele klanten, soms met kluit, maar meestal gewoon zonder. Behalve het concept Salanova van Rijk Zwaan wil het bedrijf een eigen concept ontwikkelen voor de andere slasoorten op het bedrijf. Met name dus voor sla met kluit. “Als zo’n kluitje aan de krop blijft zitten blijft het product veel langer vers en kunnen consumenten daar langer plezier van hebben”, legt Leonard Boer uit. Maar consumenten weten dat niet.

Geen duidelijk onderscheid
Boer kwam in contact met Fresh Retail dat retailconcepten ontwikkelt. Samen bogen zij zich over deze probleemstelling. Deborah Kuyvenhoven legt uit hoe haar bureau te werk is gegaan om tot een plan van aanpak te komen. “Eerst ga je natuurlijk bij verschillende supermarktketens kijken hoe het product er bij ligt. Sla met een kluit is namelijk niet nieuw, het bestaat al vele jaren.”
Het viel haar op dat op de winkelvloer niet echt duidelijk bleek waarin deze sla zich onderscheidt van andere slaconcepten. Consumenten blijken de kluitsla vaak niet eens op te merken en kiezen al snel voor een gesneden krop of voor een voorverpakte slamix. En dat terwijl de kluitsla als groot voordeel heeft dat deze lang vers blijft. “Door ook met category managers van verschillende supermarkten te praten, krijg je informatie over de ervaringen met kluitsla op dat moment en in het verleden. Nuttige informatie om te gebruiken voor de verdere ontwikkeling van het concept.”

Consumentenonderzoek
Vervolgens is er een consumentenonderzoek in Amsterdam gedaan met groepen van verschillende achtergrond en leeftijd. “We hebben de sla met kluitje op tafel gezet en gepeild hoe mensen daarop reageren”, gaat Kuyvenhoven door. Daar kwamen heel verschillende reacties op. Zo vond de één een dergelijk kluitje niet echt aantrekkelijk, terwijl de ander het op de vensterbank zou zetten tussen de verse kruiden. En dat was waar zij een vinger op probeerde te leggen, want sla met een kluitje hoeft dus niet altijd in de koelkast te worden bewaard. Mensen kiezen er dan voor om sla op een andere manier te gebruiken, bijvoorbeeld een paar blaadjes op een belegd broodje.
Ook riep het kluitje een nostalgisch gevoel op in een tijd dat mensen weer op zoek zijn naar de oorsprong van hun voedsel en weer belangstelling tonen om thuis of in een moestuin groenten te telen. Daarnaast deed het bureau ook een onderzoek naar de omstandigheden die een krop sla doormaakt van kas tot klant. Met speciale tags werd de temperatuur tijdens transport en opslag gemeten.

Zeker plaats voor kluitsla
De uitkomst van het rondje supermarkten opgeteld bij de bevindingen van het eigen onderzoek bracht hen tot een gezamenlijke conclusie dat er zeker plaats is voor kluitsla, mits het kluitje ook zichtbaar is op de winkelvloer. Consumenten moeten in één oogopslag zien wat de mogelijkheden zijn met zo’n product. Maar dat niet alleen. Er hoort een verhaal bij deze sla, want mensen weten niet direct wat de gebruiksmogelijkheden zijn van dat soort kroppen.
Kuyvenhoven: “Wij moeten dus heel duidelijk communiceren wat de voordelen zijn van dat kluitje, zoals het langer vers en fris blijven. Bovendien smaakt iedere slasoort anders en ook dat verdient uitleg.”

Zakken met stickers
De nieuwe vormgeving van het kluitsla-concept speelt in op het authentieke gevoel dat deze sla oproept bij consumenten. Er is intussen een blanco zak ontwikkeld die onder dicht is en boven open en waarbij het kluitje goed zichtbaar is. Ook is er een zak met klep gemaakt, die op plaatsen met bijvoorbeeld veel luchtbeweging bruikbaar is.
De informatie die het product mee krijgt staat op een sticker, voor elke slasoort één. De vormgeving is zo gekozen dat een retailer ook zijn eigen identiteit aan het product kan meegeven als er sprake is van een huismerk.

Bevindingen Makro
Inmiddels heeft het project ruim een jaar gelopen en de eerste resultaten worden zichtbaar. Boer en Den Hoedt levert de kluitsla aan de Makro. Dat zijn nog maar kleine hoeveelheden, maar tot nu toe worden ze goed verkocht. Er is nauwelijks of geen derving.
Inkoper Bert Schöttelndreier vindt dat de verkopen nog niet meevallen, maar gelooft sterk in het concept. “Ik ben van oorsprong een horecaman en zie daarom zeker mogelijkheden voor de toekomst. We moeten wel werken aan de herkenbaarheid van het product. Het moet gewoon een vaste locatie hebben binnen onze winkels, zodat het goed te vinden is.”
Makro is een organisatie die sterk aan het veranderen is, zegt Schöttelndreier. “Wij willen samenwerkingsverbanden opzetten met onze leveranciers op basis van partnership.” Verhogen van de herkenbaarheid van de kluitsla vindt hij dus zowel een taak voor zijn organisatie als voor de leverancier. “Sterk aan dit product is dat er nauwelijks sprake is van derving en dat is voor ons bedrijf erg belangrijk.”

Voor beide partijen
Volgens Kuyvenhoven gaat er veel tijd zitten in afstemming tussen leverancier en afnemer. Dit begint nu zijn vruchten af te werpen. “Als bureau werken wij zoveel mogelijk voor beide partijen en proberen zo pragmatisch mogelijk te werken. Als een teler een bijzonder concept wil ontwikkelen dan is dat prima, maar voor de afnemer moet het ook aantrekkelijk zijn. Je moet dus zoeken naar een samenwerkingsvorm waar beiden voordeel van hebben. Een win-win situatie, dus”, vindt Kuyvenhoven.
“Het is ook belangrijk om concepten te blijven doorontwikkelen. Vandaar dat we ook nu nog regelmatig met de retailers en Boer & Den Hoedt om tafel zitten, om over optimalisatie te spreken en de vinger aan de pols te houden.”
Slateler Boer: “Het begin is er. Er gaan momenteel jaarlijks 600.000 kroppen sla met kluit van ons bedrijf. Daar zit ook de Salanova bij. Voor ons komt dit neer op vijftien tot twintig procent van onze totale productie. We streven er naar om dit percentage omhoog te brengen.” 



donderdag, oktober 11, 2012

Over aardappelen en akkerbouw



Akkerbouwer Frank Franzen:
‘We ontkomen er niet aan dat we groeien’

Frank Franzen en zijn familie hebben een akkerbouwbedrijf op het eiland Goeree-Overflakkee. Daarnaast is hij mede-eigenaar in drie handelsbedrijven die compost, biomassa, grond en restproducten verhandelen. Hij noemt zichzelf geen boer, maar ondernemer. Een man die kansen ziet en zoekt.

De nieuwe rooimachine draait rustig zijn banen over de eindeloze akker met aardappelen. In de schuur groeit de berg Berber voor de consumptie. Het is volop oogsttijd als Frank Franzen zijn telefoon neerlegt. Druk en beweeglijk geeft hij uitleg over zijn bedrijf; een echt familiebedrijf waar zijn vader en broers nauw bij betrokken zijn. Hij is de spin in het web van een groot aantal activiteiten, maar dat is niet zonder tegenslagen gegaan.

Een engeltje
Na zijn studie werkte Frank bij een groot loonwerk- en aannemersbedrijf, waar hij heel veel ervaring opdeed zoals het aanleggen van sportvelden, watergangen, wegen en organisatie van het loonwerk. Het ondernemersbloed kriebelde en die kans kreeg hij door in het akkerbouwbedrijf van zijn vader verder te gaan. In het jaar 2000 richtten zij een maatschap op. In datzelfde jaar raakte hij ook betrokken bij een zeer ernstig bedrijfsongeval waarbij hij zijn been verbrijzelde. Het kostte hem enorm veel energie en een jaar revalidatie om zijn werk te hervatten. Frank had een engeltje op zijn schouder, zo heeft hij ervaren.
Niet stil kunnen zitten is een lastige eigenschap als je van nature veel aanpakt. Gebonden aan huis stortte hij zich ter afleiding in eerste instantie op de handel in compost. Die activiteit lukte dermate goed dat hij samen met een compagnon Comgoed bv oprichtte en zich daarbij voornamelijk richtte op compost en biomassa, grond en meststoffen. Inmiddels hebben de hieruit voortgekomen bedrijven een eigen positie in de markt verworven.

Mensen ontzorgen
Ondertussen ontsnapte het akkerbouwbedrijf niet aan de voortschrijdende schaalvergroting. Dat gebeurde op natuurlijke wijze. Zo kwam bijvoorbeeld in 2002 een buurman te koop en maakte het bedrijf daarna verschillende groeimomenten door. Franzen: “Voor de toekomst verwacht ik dat de bedrijven steeds groter zullen worden. Per jaar stopt immers vier procent van de akkerbouwers en op dit moment gaat het zelfs nog sneller.
Onze visie is mensen ontzorgen. Soms betekent dat we een bedrijf kopen, maar het kan ook zijn dat we participeren of huren. Voorop staat dat het altijd een ongedwongen manier van samenwerken moet zijn.” Dat past in onze traditie.
Vaak zoekt Frank de rust van het bewerken van zijn land en de gewassen. “Spuitwerk doe ik meestal nog zelf. Dat zijn de momenten dat ik in alle rust kan nadenken over ondernemersbeslissingen. Voor mijn gevoel versterkt dat elkaar.” De akkerbouwer voert zoveel mogelijk alle werkzaamheden in eigen beheer uit met een eigen machinepark. Met die machines wordt ook loonwerk gedaan. “We hebben een fijne club mensen, die de werkzaamheden doet, aangevuld met stagiaires”, gaat hij door. “De sfeer is goed. Er zijn altijd twee mensen die een machine kunnen bedienen. Zelf ben ik een paar dagen per week van het bedrijf en dan moet het werk gewoon doorgaan.”

Dieper in de keten
“We ontkomen er dus niet aan dat we nog verder doorgroeien in de toekomst”, legt Franzen uit. Die toekomst ligt niet noodzakelijkerwijs in groei van bedrijfsomvang, maar in andere activiteiten. “Ik streef er naar om in 2015 mijn eigen aardappelen en uien verpakken. Het is voor mij een voorwaarde toch dieper de keten in te gaan. Ik besef wel dat we nog een lange weg te gaan hebben voordat het zover is.” Die daad voegt hij bij het woord, want de bouw van twee nieuwe hallen staat al op de planning, één voor bewaring en één voor verpakking van producten.
Meer nieuwe plannen staan op stapel. Frank en zijn broers Marco en Erik werken met meerdere participanten aan de ontwikkeling van een windmolenpark bij Ooltgensplaat. Dat is vooralsnog een conceptplan. Daarnaast hebben zij een aanvraag gedaan voor de bouw van een melkveebedrijf, omdat synergie tussen akkerbouw en veeteelt binnen het huidige mestbeleid een plus is. Het ondernemersbloed kruipt dus waar het niet gaan kan.

Franzen Landbouw
Franzen Landbouw is een akkerbouwbedrijf dat al 65 jaar actief is op het eiland Goeree-Overflakkee. Naast het betelen van circa 400 ha land met een breed scala aan gewassen verleent het bedrijf ook diensten als opslag van agrarische producten en loonwerk. Het bedrijf participeert ook mee in een akkerbouwbedrijf van circa 6.000 ha in de Oekraïne.
Vandaag de dag heeft Frank Franzen de leiding. Zijn vader heeft zich vorig jaar teruggetrokken, maar is op de achtergrond nog aanwezig. Ook zijn broers Marco en Erik zijn zijdelings betrokken bij bedrijfsactiviteiten. Frank heeft daarnaast samen met compagnon Floris van der Paauw handelsbedrijf Comgoed Compost bv, Comgoed Biomassa bv en Comgoed Grond en Reststoffen bv.

donderdag, september 20, 2012

Auberginepromotie



Vijfjarenplan voor betere prijs en afzet

Barbecue geeft aubergine een nieuw culinair gezicht

‘Verdraaid lekker’ vindt teler Ted van Luijk de schijfjes gemarineerde aubergine van de barbecue. Dat de van nature zo neutrale vrucht zo bijzonder van smaak zou zijn had zelfs hij niet verwacht. Deze zomer trekt een speciale truck door het land. Gevolg van de campagne ‘Ik ben ook lekker op de BBQ’.

Hoe mooi de aanblik ook is van het prachtige paars in het groenteschap, aubergines verkopen zichzelf niet. Consumenten uit zuidelijke landen weten er wel raad mee, maar Noordeuropeanen weten nog steeds niet wat ze met een aubergine moeten doen. Zo nu en dan verdwijnt een vrucht in een wokgerecht, moussaka of ratatouille, maar dat is het dan wel zo’n beetje.
Voordat Ted van Luijk in 1999 overstapte van de tomatenteelt op aubergine was hij ook niet bekend met de culinaire mogelijkheden van de paarse vruchten, maar dat is door de jaren wel veranderd. Met een paars schort voorgebonden prijst hij ze aan bij het publiek. Maar meestal is hij gewoon op de tuin te vinden, waar hij samen met zoon Dennis jaarrond aubergines teelt op 26.000 m2.

Krachten bundelen
Het areaal is door de jaren vrij stabiel gebleven, maar ook bij aubergine is de schaalvergroting doorgegaan. Op het moment dat Van Luijk overschakelde waren er nog 67 auberginetelers. Nu zijn er nog ongeveer twintig bedrijven over, gezamenlijk goed voor 100 ha. Dat staat in schril contrast met de 1.800 ha die in Spanje staat en waarvan de vruchten grotendeels op dezelfde afzetmarkt – voornamelijk Duitsland – terecht komen.
De Nederlandse telers moeten zich dus onderscheiden om op te vallen in die markt. Toen in de zomer van 2006 de organisatie A8 werd opgericht was het gezamenlijke doel om krachten te bundelen. De A8 is een samenwerkingsverband van Nederlandse auberginetelers en vertegenwoordigt 80% van het aubergineareaal. Remco van der Hoeven van Florpartners begeleidt de telers. Van Luijk is penningmeester.

Verbeterde rassen
Een belangrijke mijlpaal is het moment waarop de auberginetelers een gezamenlijk kwaliteitsprotocol hebben opgesteld. Daarin hebben zij afgesproken een aantal kwalitatief mindere rassen niet meer te telen en over te stappen op nieuwe, verbeterde rassen die stekelvrij zijn en homogene vruchten hebben. Daarmee hoopten ze op een betere prijsvorming, maar dat is tot nu toe niet echt gelukt. “Wij staan achter de nieuwe rassen, maar het nadeel is wel dat ze minder produceren en er zit meer werk in”, legt de teler uit. “En dan is die mindere prijsvorming natuurlijk een tegenvaller.”

maandag, augustus 20, 2012

Promotie paprika



Promotie paprika bereikt nieuw hoogtepunt
Britse supermarktketen Tesco omarmt bijzondere paprikacampagne

In de eerste week van juli ging een uniek project van start, waarin Nederlandse en Engelse telers samen met supermarktketen Tesco de consumptie van paprika’s op een hoger niveau willen brengen. Groot materieel is ingezet, waaronder kookdemonstraties in de filialen, recepten op de Real Food website van de supermarkt en berichten op Facebook. Bijzonder is dat het Colourfultaste-logo prominent in beeld blijft.

De campagne is een bijzonder project in de glasgroentesector. Door de verdeeldheid binnen de sector is specifiek voor paprika nooit een echte campagne van de grond gekomen. Toen in 2006 P8 (een samenwerkingsverband van 90% van de paprikatelers) werd opgericht, was er meteen een breed draagvlak voor een marketing- en promotiebudget. Samen met het marketingbureau Business Openers werd de campagnenaam Colourfultaste bedacht.

Europese subsidie
De telers kozen bewust om geen aanspraak te maken op GMO-gelden voor deze campagne. Daarom werd in 2007 een Europese subsidie aangevraagd, die 50% van het budget besloeg en drie jaar duurde. De telers legden zelf de andere helft bij. In de praktijk komt dat neer op een heffing per hectare, ongeveer ter grote van 0,1% van de telersprijs voor paprika’s. In totaal is het budget voor drie jaar 1,8 miljoen euro.
Voor dit bedrag is de EU campagne in 2009-2011 succesvol uitgevoerd in Nederland en Duitsland. Ondertussen heeft Brussel ook een tweede aanvraag van de paprikatelers gehonoreerd en wordt de campagne in 2012-2014 vervolgd, nu ook in Engeland.

woensdag, mei 30, 2012

Gewasbescherming


Jo Ottenheim en Harmen Hummelen over het Expert Centre Speciality Crops
‘Positieve energie voor dossier gewasbescherming’

Niets is zo frustrerend als de toelating van gewasbeschermingsmiddelen voor toepassing bij kleine gewassen. Voor de fabrikant is het vaak een kosten-baten analyse, terwijl de gebruiker nauwelijks invloed heeft op procedures. Om dit probleem te tackelen hebben overheid en bedrijfsleven het Expert Centre Speciality Crops opgericht. Jo Ottenheim van Nefyto en Harmen Hummelen van LTO-Groeiservice geven uitleg.



Wat doet het Expert Centre Speciality Crops en hoe is het tot stand gekomen?
Ottenheim: “Al jarenlang is er discussie over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen voor toepassing in kleine gewassen. Dat was jarenlang een overheidstaak, maar met een terugtrekkende overheid heeft het bedrijfsleven een deel van het takenpakket overgenomen. Uiteindelijk zijn we als bedrijfsleven en organisaties tot de conclusie gekomen dat het goed zou zijn alle kennis te bundelen. Bovendien kunnen we ons daarmee als Nederland profileren als expert binnen Europa. Nederland is namelijk kampioen in het telen van kleine gewassen.
In feite is het Expert Centre een kennisnetwerk. Daarin zitten LTO Nederland, Plantum, Nefyto, Ministerie van EL&I, Wageningen UR en het Ctgb. Het noodzakelijke budget om middelen door de toelatingsprocedure te helpen is afkomstig van het Fonds Kleine Toepassingen en wordt voor 50% gefinancierd door de overheid en voor 50% door de Productschappen. De financiële reserve is groot genoeg om voldoende procedures in werking te zetten, is mijn ervaring.”

Een toelating aanvragen is toch heel kostbaar?
Ottenheim: “Ja, dat klopt. Maar er is wel een verschil tussen kosten van een volledige toelating of voor een uitbreiding op het etiket. In het geval van kleine gewassen gaat het meestal om een etiketuitbreiding. Met het Expert Centre beoordelen we een vraag en zetten onderzoek uit. De kosten voor dit onderzoek halen we uit het fonds.”
Hummelen: “Het fonds is niet altijd financier. In veel gevallen neemt de fabrikant de kosten voor onderzoek op zich. Zeker als we in staat zijn om knelpunten al in een vroeg stadium bij de fabrikant neerleggen. Die knelpunten verzamelen we in het CEMP-overleg. Dit zijn de Coördinatoren Effectief Maatregelen Pakket, die samen de hele agrarische sector overzien.”

Draait het alleen om kosten?
Ottenheim: “Nee. Met deze werkwijze willen we ook snelheid in procedures brengen. Voorheen deed iedere instantie zijn eigen ding. Nu behandelen we vragen gezamenlijk. Met het Expert Centre willen we contacten tussen instanties makkelijker laten verlopen. Tot op heden zit er zo’n vijf jaar tussen het op gang brengen van een procedure en de uiteindelijke uitbreiding van het etiket. Er is nu eenmaal tijd nodig voor het doen van effectiviteit-,  fytotoxiciteit- en residuproeven, maar de afhandeling kan wel sneller”.

Voldoen de eisen die aan middelen worden gesteld nog?
Hummelen: “Eigenlijk willen wij als LTO van dat effectiviteit- en fytotoxiteitonderzoek voor kleine gewassen af, omdat we dat wat achterhaald vinden. Uiteraard moet een midden veilig zijn voor mens en milieu, maar de rest kan omgebogen worden naar aansprakelijkheid voor de teler. Een teler kan zelf uitproberen of een middel werkt en veilig is voor het gewas.”
Ottenheim: Dat is lastig. Die denkrichting nog moet groeien.”
Hummelen: “Op dit moment valt een gewas onder de kleine gewassen als er minder dan 1.000 ha buiten of 500 ha onder glas wordt geteeld. Wij zouden graag willen dat die grens omhoog gaat, Zodat meer gewassen daar binnen vallen. Middelen voor kleine gewassen hoeven namelijk aan minder eisen te voldoen.”

Kunnen telers wel zo lang wachten?
Lange procedures kunnen er toe leiden dat telers in de praktijk bepaalde middelen alvast gaan gebruiken in teelten waarvoor het nog niet is toegestaan. Dat is niet goed, waarbij het ook nog maar de vraag is of die telers het middel dan correct toepassen. Een snelle procedure is dus belangrijk..”

Hoe zal dat gaan als de nieuwe Europese verordeningen worden ingevoerd?
Ottenheim: Volgens de nieuwe Europese verordening is Europa ingedeeld in drie zones. Toelatingen blijven gelden voor ieder land, maar binnen de zone wordt samengewerkt. Het liefst willen wij als Expert Centre zoveel mogelijk toelatingen voor speciality crops naar ons toe halen. Zo houden we kennis in huis en behouden de telers in Nederland ook een voorsprong.”

Hoe zit het met de toelating van een middel als Botanigard?
Hummelen: “Botanigard is een middel van Certis, op basis van een schimmel, dat goed past binnen de geïntegreerde bestrijding en vooral de witte vlieg bestrijdt. Het heeft een toelating in bedekte teelten. Inmiddels is gebleken dat het ook uitstekend werkt tegen een bepaald plaaginsect in buitenteelten. Helaas heeft het middel nog geen toelating in de buitenteelt. We zetten nu dus in op een uitbreiding van het etiket. Daar is onderzoek voor nodig. Zo’n procedure zou via het Expert Centre sneller kunnen gaan dan voorheen het geval was, omdat alle partijen nauwer met elkaar verbonden zijn.”
Ottenheim: “Overigens gaat zo’n procedure niet sneller, omdat het om een biologisch middel gaat. Ieder middel moet aan de eisen voldoen.”

Jullie zijn positief over de instelling van het Expert Centre?
Ottenheim: “Het Expert Centre is een bijzonder project. Niet voor niets is het een showcase binnen het topsectorenbeleid. Ik verwacht er veel van. Dit geeft positieve energie aan een dossier dat vaak zo negatief in het nieuws is.”

woensdag, mei 23, 2012

Schermen

Rood kasdek bij Rosa Natura


Coatings op het kasdek zijn 'hot'. Zo test Hermadix deze zomer een coating uit bij rozenbedrijf Rosa Natura in Honselersdijk. Deze diffuse coating moet ook meer strekking geven aan de rozen. De komende maanden is het afwachten en uittesten of dit ook echt gebeurt.


vrijdag, mei 18, 2012

Kleine gewassen


Gijs van den Bos schakelde van paprika’s over op kasbonen
‘Het is een teelt van grote pieken en diepe dalen’

Ben je in de bonen als je het aantal vierkante meters glas op je bedrijf bewust terug brengt? Niet bepaald. Voor Gijs van den Bos was die stap een weloverwogen keuze. Sinds vier jaar teelt hij geen paprika’s meer, maar aardbeien en sperziebonen onder glas. De aardbeienteelt gaat nu helemaal naar zijn zin. Bij bonen is hij nog zoekende naar het optimale rendement.

Daar waar de nieuwbouw van Brielle het landelijke Vierpolders raakt, ligt het bedrijf van Gijs van den Bos. Het erf ziet er aanlokkelijk uit, met een groot bord wat er precies wordt geteeld in de kas en een automaat waar je boontjes en aardbeien kunt kopen. Aan alles kun je merken dat consumenten hier meer dan welkom zijn. Van den Bos heeft een goede reputatie opgebouwd, die al stamt uit de periode dat hij nog niet op deze locatie tuinde, maar waar nu huizen staan.

 Nieuwe tuin
Tot vier jaar geleden teelde hij paprika’s op een bedrijf van 25.000 m2, met een mogelijkheid tot uitbreiding naar 40.000 m2. Toen een reële optie. De gemeente Brielle stak daar een stokje voor, want de tuin kreeg een nieuwe bestemming. In goed overleg werd de ondernemer uitgekocht.
“Ik was toen rond de vijftig en stond voor de keuze”, vertelt Van den Bos. “Op een andere locatie nieuw bouwen of een alternatief bedenken. Op dat moment was er al zoveel uitbreiding in de paprika’s dat ik twijfelde. Ik vond het vak te leuk om achter me te laten. Bovendien werk ik met een vaste groep mensen en we hebben een hechte band.” Dus kocht hij een bestaande tuin van 12.000 m2, paste die volledig aan en stapte over op aardbeien en bonen. Met beide teelten had hij al ervaring op kleinere schaal.

Op perlite
Op het oude bedrijf had de teler een kasje van 500 m2 waar hij het doordragende bonenras ‘Coby’ teelde. In die kleine ruimte wist hij hoge opbrengsten te halen. Het liefst had hij nu ook de 6.000 m2 die hij voor bonen heeft ingericht vol gezet met dit ras, maar helaas is het uit de handel gehaald. Daarom teelt hij vroeg in het seizoen de minder lichtgevoelige ‘Armando’ en daarna ‘Farba’. Van zaai tot begin oogst duurt de teelt zeven tot acht weken, waarna de oogst vier weken in beslag neemt.
Begin januari gaat de eerste teelt van start. Dan zaait Van den Bos zijn bonen in perlite. Na tien dagen plant hij de bonen in de kas in bakken met dezelfde substraatsoort. Het teeltsysteem met recirculatie heeft hij zelf uitgedacht. Twee jaar lang kan hij de korrels gebruiken. Daarna zitten er zoveel wortels in de bak dat dit ten koste gaat van de productie. Half maart komen de eerste bonen in productie. Door opeenvolging van plantingen loopt deze door tot half juli. Dan stopt de voorjaarsteelt. Heel even is het dan rustig op de tuin. Tot half augustus ligt de kas leeg, waarna de herfstteelt op gang komt tot eind december.

 Opvolgende plantingen
‘Armando’ en ‘Farba’ zijn geen doordragende rassen zoals ‘Coby’. De planten produceren ongeveer vier weken bonen en daarna is het voorbij. De teler werkt daarom met meerdere, elkaar opvolgende plantingen om een gelijkmatige productie op gang te houden. Hij experimenteert ook met tussenplantingen, waarbij hij een deel van de oude planten nog even laat staan en het jonge gewas op gang laat komen. Verder doet hij proeven met andere rassen om te kijken of daar een verbetering in zit, of dat de productie nog iets kan worden verbeterd of verlengd. “Ik ben wel tevreden met het resultaat, maar wat mij betreft mag het nog iets beter”, vindt Van den Bos.

Arbeid is bottleneck
Als de oogst eenmaal is begonnen dan is het buffelen. Arbeid is nu eenmaal de grootste kostenpost van de bonenteelt. Een goede plukker kan gemiddeld zo’n vijf kistjes bonen per uur plukken met een inhoud van vier kilo. De oogst verloopt dus relatief langzaam. Dit is meteen de beperkende factor om het areaal te laten groeien. En dat is eigenlijk maar goed ook. Kasbonen zijn een niche. Komen er te veel dan zakt de prijs in elkaar.

Smaak van vroeger
Van den Bos voert aan bij The Greenery. Een deel van zijn oogst kan hij via huisverkoop slijten, waardoor hij meteen een goede feedback krijgt van klanten. Binnen het enorme aanbod goedkope bonen is de kasboon een specialiteit, die zich behoorlijk onderscheidt in prijs. “Ik merk dat het vooral ouderen zijn die de smaak van Hollandse kasbonen waarderen. Die kennen ze van vroeger. En verder zijn het jonge mensen die door hun ouders de smaak hebben leren kennen.”
Op Voorne weten mensen het bedrijf wel te vinden, dus voorziet de teler de lokale markt met super verse producten. Dit is een bevoorrechte positie, omdat er in de omgeving geen vergelijkbare bedrijven zijn. “Concurrentie tussen bonentelers is er zeker”, legt hij uit. “Dat is logisch, want een kleine overproductie doet de prijs dalen. Het is een moeilijke teelt. Je kunt tot grote pieken komen, maar ook diepe dalen meemaken.”

Veel leuker
De vraag rest hoe de teler uiteindelijk de overschakeling heeft ervaren. Was het telen van paprika’s niet veel veiliger dan de overstap naar aardbeien en bonen? Van den Bos: “Ik was eigenlijk wel klaar met de paprika’s op het moment dat het product één grote bulk werd. Persoonlijk denk ik dat er toekomst is voor niche-producten in lokale cirkels. Natuurlijk is mijn teeltplan nu veel hectischer dan in het verleden, maar ik vind dit veel leuker.”
Nu ziet het er nog niet naar uit dat hij een opvolger krijgt, maar dat is niet uitgesloten. “Dan kan ik altijd nog de overstap maken naar iets anders. Die weg ligt nog steeds open. Voorlopig hebben we het hier met mijn familie en medewerkers erg naar ons zin.”