donderdag, december 29, 2016

Groene middelen


Trage aanpassing regelgeving remt zet rem op geïntegreerde gewasbescherming
Groene middelen mogen niet in grijs gebied komen

‘Vergroening’ van het middelenpakket is een feit. De druk vanuit de samenleving is groot genoeg om het gebruik van chemie terug te dringen. De tuinbouw zoekt naar wegen om duurzaam te produceren met geïntegreerde gewasbescherming. Alleen de stroomlijning van de wetgeving hiervoor volgt in traag tempo, zo blijkt uit de mond van drie vakmensen.

Plantweerbaarheid is het centrale thema binnen de Publiek-Private Samenwerking(PPS) ‘Het Nieuwe Doen in Plantgezondheid’. Wageningen University & Research probeert in dit onderzoeksprogramma grip te krijgen op processen in de plant, die ziekten en plagen op afstand houden.
Fabrikanten ontwikkelen steeds meer gewasbeschermingsmiddelen die vriendelijk zijn voor het milieu op basis van natuurlijke stoffen en middelen die de weerbaarheid van planten vergroten. Ze kunnen een aanvulling zijn, maar soms zijn de verwachtingen te hoog gespannen. Dat vindt Jo Ottenheim, secretaris bij Nefyto, de brancheorganisatie van de bedrijven die chemische en biologische gewasbeschermingsmiddelen ontwikkelen voor de Nederlandse markt.


Soms zijn verwachtingen van groene middelen te hoog


“We hebben het over een groep laag risicomiddelen die uit de natuur afkomstig is of identiek zijn”, zo beschrijft hij de definitie voor ‘groene’ middelen. “Je kan ze niet altijd vergelijken met chemische middelen en je moet ze dus ook anders inzetten.”

Echt nodig
Ottenheim is bezorgd over het beschikbare middelenpakket. Het aantal chemische middelen met een toelating neemt af, terwijl groene middelen de leemte niet kunnen opvullen. “Het is een lastige discussie. Vaak wordt de indruk gewekt dat de tuinbouw erg gefocust is op middelen, terwijl ik het tegengestelde ervaar in de praktijk. Ik zie vooral dat telers erg intensief werken aan geïntegreerde bestrijding, waarbij chemische middelen een onderdeel vormen van een totaalaanpak. Dat wordt niet door iedereen zo gezien.”
In het programma ‘Systeemaanpak Duurzame Gewasbescherming’, onlangs afgetrapt door staatssecretaris Martijn van Dam, zijn zeven pilots gestart waarin telers met ondersteuning van deskundigen knelpunten in geïntegreerde bestrijding (Integrated Pest Management, ofwel IPM) aanpakken. Een belangrijk onderdeel is het delen van ervaring met andere bedrijven en sectoren.
De wetgeving rond gebruik van gewasbeschermingsmiddelen is star en niet van deze tijd, meent de secretaris, “zowel voor groene als chemische middelen.” Dat denkt hij niet alleen, het komt steeds naar boven in discussies rond praktische toepassingen.
Neem nu bijvoorbeeld de restrictie dat een middel twee of vier keer per teelt mag worden gebruikt. Binnen de systeemaanpak wordt nu bijvoorbeeld gekeken of milieu- en gezondheidsrisico’s van een meer frequente, maar pleksgewijze toepassing aanvaardbaar zijn.

Beperkte toepassing
John Potters,teeltspecialist bij Plantenkwekerij Vreugdenhil loopt tegen dezelfde regelgeving aan. De plantenkwekerij heeft enerzijds klanten die een nultolerantie eisen als het om plagen gaat. Anderzijds zijn er klanten die graag al in de opkweekfase biologische bestrijding en biostimulanten inzetten.
“Wij krijgen vaak de vraag om bepaalde chemische middelen, die echt nodig zijn om planten schoon en ziektevrij te houden, niet te gebruiken. Dat komt omdat het aantal toepassingen van middelen aan banden is gelegd. Dat vormt een spanningsveld”, geeft Potters aan. Ook begrijpt hij dat zijn klanten geconfronteerd worden met de soms bovenwettelijke eisen van retailers en detectiemethoden die zo nauwkeurig zijn dat zelfs het kleinste spoortje van een stof nog traceerbaar is.
De plantenkweker wil graag meedenken met zijn klanten, maar zit soms in een spagaat. Bedenk daarbij dat het toepassen van bepaalde middelen in de relatief kleine compartimenten tot een lager middelenverbruik leidt dan op de veel grotere oppervlakte van een kwekerij.

Eetbare sierteeltproducten
Lichtpuntjes zijn er ook. Naast de opkweek van warme groenteplanten heeft Plantenkwekerij Vreugdenhil een eigen productlijn ‘Pick-&-Joy’. Dit zijn speciaal geselecteerde plukgroenten die passen binnen een gezond voedingspatroon. Het is niet meer dan logisch dat deze planten aan dezelfde eisen moeten voldoen als alle producten in de AGF sector.
Daarom is het bijna tegenstrijdig dat deze planten, die ook vaak in een tuincentrum zijn te vinden, als sierteeltproduct worden aangemerkt. De strenge eisen voor voedselveiligheid zijn daardoor niet van toepassing.
Uiteraard moeten consumenten zonder problemen van deze planten kunnen eten. De plantenkwekerij loopt daarom mee in het certificeringstraject MPS- Fruit & Vegetables. Arjan van der Meer, woordvoerder van MPS (More Profitable Sustainability) vertelt dat er inmiddels zo’n vijftig sierteeltbedrijven met producten die mogelijk eetbaar zijn meedoen. Denk daarbij aan telers van citrusboompjes en kruiden. “De belangstelling voor MPS-Fruit & Vegetables neemt toe onder invloed van Europese regelgeving.”

Duurzame productie
Een andere trend in de sierteelt is om transparantie te tonen. Wat zit er exact in bloemen en planten aan werkzame stoffen? Met MPS-Productproof kun je dus aantonen welke werkzame stoffen ontbreken. Het is een transparantie instrument waarmee telers aan de hand van zes punten kunnen onderzoeken of hun product voldoet aan de hoge eisen van hun afnemers. Het gaat om het garanderen van een duurzame productie. Neonicotinoïden, die in verband worden gebracht met wintersterfte van bijen, vallen bijvoorbeeld niet onder MPS, maar wel onder MPS-Productproof. Dit komt omdat deze groep van werkzame stoffen niet in alle landen verboden is.

Sector neemt grote stappen in duurzaam en transparant produceren


MPS ABC, het mondiale certificeringssysteem beoordeelt bedrijven, terwijl Productproof vooral op productniveau speelt. Meer dan twintig jaar na de lancering van MPS voert ruim 75% van de aanvoerders van Royal FloraHolland dit certificaat. “De laatste 25% volgt, maar die is moeilijker binnen te halen. Toch is de noodzaak er, want organisaties als Greenpeace houden de sector scherp”, vertelt Van der Meer.
Het succes van MPS toont aan dat de sierteeltsector grote stappen heeft gemaakt om duurzaam en transparant te produceren. Het vervangen van chemische door groene middelen past binnen dat traject.

Meststoffen met bijwerking
Toelating van nieuwe groene middelen, die passen binnen geïntegreerde bestrijding, is niet eenvoudiger dan de procedure voor chemische middelen. Het zijn complexe stoffen. Soms zijn het meststoffen met een bijwerking, waardoor ze eigenlijk gewasbeschermingsmiddel zijn.
“Er ontstaat een tussencategorie en dat zou eigenlijk niet mogen”, vindt Ottenheim, “want een ‘grijs’ gebied  werkt misbruik in de hand. Eigenlijk moeten we vooral focussen op de risico’s, in plaats van het indelen in bepaalde subcategorieën. Op Europees niveau wordt gewerkt aan een vernieuwing van de meststoffenverordening, waar ook biostimulanten onder gaan vallen. Dat maakt dat de discussie zeer actueel is.



Geen opmerkingen: