woensdag, december 28, 2016

Tuinbouw Ondernemersprijs



Staatssecretaris Martijn van Dam:


‘Innovatie essentieel voor toekomst tuinbouw’



Staatssecretaris van Economische Zaken Martijn van Dam juicht innovatief ondernemerschap in de tuinbouw toe. In zijn korte tijd als bewindsman heeft hij de daadkracht van deze sector van dichtbij kunnen ervaren. Hij ziet veel kansen, en verwacht een actieve houding van ondernemers.


Vanaf het begin is het Ministerie van Economische Zaken partner van de Tuinbouw Ondernemersprijs. Wat wilt u de genomineerden en de winnaar meegeven?
“Als je voor deze prijs wordt genomineerd dan ben je in mijn ogen al een winnaar. Maar goed, er kan er natuurlijk uiteindelijk maar één de prijs winnen. Deze heeft de speciale opdracht om ‘ambassadeur’ te zijn voor zijn sector en daarmee ook een rol om het gesprek met de samenleving op gang te brengen. Daarnaast geldt voor alle genomineerden dat zij uitblinken en een voorbeeld zijn voor andere tuinders die willen verduurzamen en innoveren. Ik vraag jullie om die kwaliteiten te tonen aan je collega’s, maar zeker ook buiten de tuinbouw. Timmer aan de weg en inspireer anderen.”

Hoe vindt u de dialoog tussen tuinbouwsector en samenleving nu?
“De sector is heel klantgericht. Ook voor de toekomst bieden de wensen van consumenten mooie kansen voor de Nederlandse tuinbouw. Er is steeds meer vraag naar gezond en duurzaam eten en een prettige leefomgeving. Juist tuinbouwproducten als groenten, fruit, bloemen en planten sluiten daarbij aan Jullie hebben als sector de sleutel in handen. Laat consumenten zien en ervaren wat je doet op je bedrijf. Een initiatief als ‘Kom in de kas’ geeft daar een mooie invulling aan maar zoek ook andere manieren om ‘de samenleving’ binnen te halen.

‘De maatschappelijke aandacht voor duurzaam en gezond voedsel groeit: jullie hebben de sleutel in handen.’ 



Wat is u het meest opgevallen bij uw eerste kennismaking met de tuinbouwsector?
“Naar mijn mening mag deze sector zich met recht Topsector noemen. Of het nu gaat om ondernemen, kracht om te vernieuwen, kennisniveau of vakmanschap, je ziet dat de tuinbouw internationaal behoort tot de wereldtop. De ondernemers, voor een groot deel familiebedrijven, leveren een onmisbare bijdrage aan de economie, zowel in productiewaarde als exportwaarde en werkgelegenheid.”

Het is slecht gesteld met bedrijfopvolging in de tuinbouw. Wat vindt u daarvan?
“Dat opvolging in de familie terugloopt heeft een zakelijke, maar vaak ook een emotionele kant. Het is een zorgelijke ontwikkeling. Het is voor elke economische sector van belang dat nieuwe en jonge ondernemers instappen als ze kansen zien. Maar het is in deze geen automatisme meer dat de kinderen het bedrijf van hun ouders overnemen. Soms is de drempel hoog, wanneer opvolgers voor grote investeringen komen te staan. Hier is zeker aandacht voor, via het Groen Onderwijs, door financiële steun voor jonge boeren en tuinders (JOLA-regeling) en door innovatieve starters extra te ondersteunen.”

Innovatie is het sleutelwoord. Waarom is het belangrijk om innovatie te versnellen?
“Innovatie is essentieel voor de toekomst van de tuinbouw. De koppositie die Nederland nu heeft is niet vanzelfsprekend. Andere landen met meer ruimte, minder strenge milieueisen en lagere lonen zitten niet stil. Met concurrentie op prijs en volume kan Nederland op de lange termijn de koppositie niet behouden.
De grote wereldwijde uitdagingen om genoeg eten te produceren op een duurzame manier, bieden kansen voor Nederland. Door sterker in te zetten op de export van hoogwaardige agrarische producten en agro-kennis en innovatie kan Nederland ook in de toekomst toonaangevend blijven.”

 ’ Jullie zijn een voorbeeld voor andere ondernemers’


Hoe kijkt u aan tegen verduurzaming van de tuinbouw?
“Ik vind dat glastuinbouw op het gebied van energiebesparing en duurzame energie via geothermie al veel heeft bereikt. Dat geldt ook voor de bijzondere wereld van natuurlijke gewasbescherming, zoals ik onlangs zelf mocht zien bij een paprikateler die met een innovatieve schimmel zijn oogst tegen ongedierte beschermt. De komende periode zullen er meer van dergelijke middelen voor tuinders beschikbaar komen. Het terugdringen van emissies en gewasbeschermingsmiddelen gaat ook de goede kant op. Heel positief allemaal. Maar we zijn er nog niet. Ook de komende jaren moeten er nog belangrijke stappen worden gezet. Sommige onderdelen in de tuinbouw moeten bijvoorbeeld nog extra aandacht besteden aan het milieu.”

Welke rol ziet u voor Nederland in het wereldwijde voedselvraagstuk?
“Voldoende gezond en duurzaam gemaakt eten wordt steeds belangrijker. Als koploper op gebied van tuinbouw en uitgangsmaterialen kunnen en moeten we daaraan bijdragen en dat gebeurt nu ook al. Bijvoorbeeld met uitgangsmateriaal en innovatieve kassen, die speciaal voor lokale omstandigheden zijn ontwikkeld. Er zijn kansen voor de Nederlandse tuinbouw, als het accent komt te liggen op hoogwaardige, onderscheidende producten. Als ondernemers die focus verleggen, dan zullen zij ook in de toekomst een belangrijke rol blijven spelen in wereldvoedselvoorziening.”

Waar ziet u internationaal nog kansen?
“Als ik voor een economische missie in het buitenland ben valt mij op hoe hoog de Nederlandse kennis en innovatiekracht staat aangeschreven. Er is veel interesse voor de gespecialiseerde bedrijven. Dat blijkt bijvoorbeeld ook uit de interesse van  de vele handelsmissies die wij vanuit andere landen hier ontvangen. Zij komen veelal speciaal naar  Nederland om te kijken naar de techniek en innovaties op land- en tuinbouwbedrijven.”

Is alleen de internationale positie van de tuinbouw belangrijk?
“Nee. In Nederland liggen ook mooie kansen. Onlangs heb ik de voedselagenda gepubliceerd en op 26 januari organiseren wij een voedseltop. Aan de ene kant is er vraag naar duurzaam en gezond voedsel, aan de andere kant neemt de consumptie van groenten en fruit eerder af dan toe. Dit vind ik zorgelijk. Daarom stel  ik twintig miljoen euro extra beschikbaar voor de voedselagenda. Dit geld is bedoeld om voor iedereen in Nederland veilig, gezond en duurzaam eten binnen handbereik te brengen. Jonge kinderen moeten daarbij extra aandacht krijgen, net als transparantie in de voedselketen en nieuwe ontwikkelingen.”









Geen opmerkingen: